Direct je persbericht verspreiden onder journalisten, social-media en zoekmachines.
Startpunt voor de verspreiding van nieuwswaardige content.
Datum: donderdag 31 maart 2016
Bron: Actueel Nieuws
“Rot op”, herhaalde burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam afgelopen vrijdag 19 maart bij het nieuws programma Pauw. Zou burgemeester Aboutaleb daadwerkelijk geloven dat hij met deze krachtige uitspraak terroristisch geweld in Nederland of in zijn stad tegen kan houden? Of draagt een dergelijke uitspraak juist bij een polarisatie en roept het wellicht juist eerder op tot geweld bij reeds geradicaliseerde jongeren?
Proces van radicaliseren
Een feit is dat radicaliserende jongeren op één of andere manier de aansluiting bij de Nederlandse maatschappij zijn kwijtgeraakt. Dat gebeurt niet op het moment dat zij naar Syrië afreizen, of wanneer zij weer terugkeren naar Nederland. Radicaliseren is een proces, wat begint met jongeren die het niet lukt om mee te doen. De aanslagen in Parijs en Brussel zijn gepleegd in door mannen die opgroeiden in een westerse samenleving. De kern van de boosheid die zij bij zich droegen om te komen tot een afschuwelijke aanslag, is niet op een achternamiddag ontstaan.
Kern van boosheid
Om radicalisering daadwerkelijk effectief tegen te gaan is het relevant om te kijken naar de oorzaken van deze boosheid. Immers, alle aandacht gaat nu uit naar het vaststellen van mensen die reeds geradicaliseerd zijn. Terwijl het vele male zinvoller én minder kostbaar zou zijn om al in eerder stadium in contact te raken met ‘risico jongeren’. Maar hoe stellen wij vast wie onder deze groep valt? En hoe raken wij met hen in contact?
Niet willen radicaliseren
“We gaan in dialoog, met jongeren die afwijkend gedrag vertonen!” Als burgemeester Aboutaleb dit had gezegd dan was dat waarschijnlijk niet zo breed opgepikt door de media. Het klinkt toch wat minder stevig en politiek daadkrachtig. Jammer, want dit is wel waar het om gaat. Misschien mogen wij burgemeester Ahmed Aboutaleb, en tegelijk ook burgemeester Van der Laan, de suggestie doen om te zeggen: “Ik ga er voor zorgen dat jongeren in mijn stad niet meer willen radicaliseren! Ik zorg ervoor dat juist deze jongeren volwaardig participeren.”
Dialoog
Vaststellen wie er binnen deze risico groep valt, en vervolgens in dialoog treden, dat hoeven de burgemeesters niet alleen te doen. Daarvoor zijn er talrijke maatschappelijke en burgerorganisaties. Die doen dat al. Zo heeft de multiculturele burgerorganisatie Assadaaka Community, met wortels in de Marokkaanse gemeenschap, bijvoorbeeld al meer dan tien jaar een Meldpunt De-radicalisering in Amsterdam. Al honderden jongeren met afwijkend gedrag kregen hierdoor in een vroeg stadium begeleiding. Door een intensief (en vrijwillig) traject vonden deze jongeren weer de aansluiting met de maatschappij. En zo zijn er vele organisaties, alleen al in Amsterdam. Zij dragen heel direct bij aan de veiligheid in Nederlandse steden, zonder dat zij daar veel aandacht voor vragen. Het Meldpunt De-radicalisering moet echter noodgedwongen per 1 april 2016 haar werkzaamheden beëindigen. De door de gemeente Amsterdam gesubsidieerde kantoorruimte is dan helaas niet meer beschikbaar.
Neem verantwoordelijkheid
Mensen die het Meldpunt De-radicalisering -ook recentelijk nog- bellen, doen dat met een hulpvraag, bijvoorbeeld over jongeren in hun gezin, die zich niet kunnen handhaven op school, die gevoelig zijn voor verkeerde vrienden, voor wie het gevaar van criminaliteit op de loer ligt. Dáár ligt een taak voor de overheid. Laten we niet om het hardst gaan roepen dat mensen moeten oprotten. Maar neem als burgemeester verantwoordelijkheid. Zorg dat mensen juist méé gaan doen, op een volwaardige manier. Zorg ervoor dat jongeren niet meer willen radicaliseren. En zorg dat organisaties die daar al een bijdrage aan leveren hun werk kunnen doen.
Ahmed El Mesri, voorzitter Assadaaka Community