Direct je persbericht verspreiden onder journalisten, social-media en zoekmachines.
Startpunt voor de verspreiding van nieuwswaardige content.
Datum: zaterdag 31 augustus 2013
Bron: Actueel Nieuws
Tegenpolen trekken elkaar aan. Waar of niet waar? Iemand die niet op je lijkt is spannender, minder voorspelbaar. Je kunt elkaar goed aanvullen. Het gaat minder snel vervelen. Het lijkt logisch… Aan de andere kant zou het ook heel logisch kunnen zijn dat je goed overweg kunt met iemand die op je lijkt. Je hebt dezelfde waarden, dezelfde interesses, je begrijpt elkaar beter.
De conclusie van vele onderzoeksresultaten is: ‘birds of a feather flock together’. Mensen die op elkaar lijken voelen zich tot elkaar aangetrokken (sekse is in feite het enige kenmerk waarvoor geldt dat tegenpolen op elkaar vallen), bouwen makkelijker vriendschappen op en nemen elkaar vaker aan voor banen.
Voor vrijwel alle menselijk gedrag geldt dat heel tegengestelde onderzoeksresultaten begrijpelijk kunnen zijn. Iemand die zenuwachtig beweegt is waarschijnlijk niet eerlijk, denken we, maar als blijkt dat leugenaars hun spanning juist in toom houden en daardoor mínder bewegen is dat ook heel logisch. Als je kwaad bent kun je dat afreageren op een boksbal, is de gedachte, maar als blijkt dat je daardoor jezelf opfokt en nog kwader wordt, hadden we dat zelf eigenlijk ook wel kunnen bedenken.
Omdat onderzoeksresultaten vaak zo logisch en verklaarbaar lijken, kun je de indruk krijgen dat je het allang wist. Dat gebeurde onlangs bij een lezer van mijn column over het ‘ankereffect’. Hij schreef in een ingezonden brief dat het een algemeen bekende trivialiteit is dat mensen bij het maken van schattingen houvast zoeken bij irrelevante getallen. Waarschijnlijk kon hij dus zelf ook wel bedenken dat rechters zich bij het toekennen van een straf laten beïnvloeden door de worp van een dobbelsteen. Persoonlijk vind ik dat geen trivialiteit, maar de reactie begrijp ik wel, en ik neem aan dat die onder mijn lezers vaker voorkomt. Ik denk zelf ook geregeld ‘Daar heb je weer zo’n zogenaamde deskundige die een interessanterige term heeft bedacht voor iets wat iedereen al weet’. Dat hangt samen met een andere menselijke zwakte, genoemd hindsight-vertekening: wijsheid achteraf. Als een stel uit elkaar gaat, zegt de omgeving bijvoorbeeld vaak dat men ‘het al dacht’; ze waren te verschillend, of juist ze leken teveel op elkaar, of gewoon ‘ik vóelde het’. Wanneer we eenmaal de uitkomst van iets weten, proberen we die te begrijpen en bedenken verklaringen. Die verklaringen worden vervolgens toegankelijk in ons brein, waardoor het resultaat volstrekt voorspelbaar of zelfs onvermijdelijk lijkt. Zo komen er bij iedere ramp - balkons die van een gebouw vallen, ongelukken met veerboten met teveel passagiers of instortende tunnels in de Alpen - deskundigen op de proppen die ‘altijd al dachten dat het niet goed kon gaan’. Nu we weten hoe de geldcrisis tot stand is gekomen, is het achteraf ook een wonder dat het zo lang goed kon gaan.
Het probleem is dat we achteraf, met de kennis die we dan hebben, ons niet meer goed kunnen voorstellen hoe we er vooraf tegenaan keken. Als in al deze gevallen vooraf aan mensen gevraagd was hoe waarschijnlijk ze de gebeurtenis vonden, dan zou de kans lager zijn geschat zijn dan achteraf. Dat bleek vele jaren geleden na de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl. Mijn collega Bas Verplanken was vlak daarvoor gestart met een onderzoek naar risicoschattingen waarin hij onder meer had gevraagd naar de kans op deze ramp. Toen het eenmaal gebeurd was vroeg hij het weer aan dezelfde mensen, en hij vroeg ook hoe ze de kans voorheen hadden ingeschat. De respondenten bleken te overschatten hoe waarschijnlijk ze de ramp vooraf hadden gevonden.
Denk je dus “Ik wist het wel” als je mijn column leest, vraag je dan altijd af of dat wijsheid achteraf kan zijn. Ik geef direct toe dat deskundigen in de media vaak evidente common sense poneren als hun persoonlijke ontdekking. Maar zelf doe ik dat nóóit!
Bron: roos vonk blog